Op zoek naar informatie over onbegrepen gedrag? Gebruik de zoekfunctie!

Onbegrepen gedrag volgens ons

Er bestaat geen eenduidige definitie van wat ‘onbegrepen gedrag’ is. Dat kan ook niet want het hangt sterk af van wat de ene persoon niet bij een andere persoon begrijpt. En gedrag dat in de ene context best begrijpelijk is, is dat in een andere context helemaal niet. 

Stel: we zien twee mensen die heel druk proberen elkaar op het gezicht en het liefst op de grond te slaan. Dat is zorgwekkend als bijvoorbeeld een ouder en een kind dat doen in een gezin. Of als twee collega’s op de werkvloer elkaar te lijf gaan. Maar in een boksring op een sportschool is datzelfde gedrag volkomen normaal. En in een oorlogssituatie verwachten we ook van soldaten dat ze met elkaar vechten.

Wat we als onbegrepen gedrag zien en hoe we erop reageren is dus afhankelijk van de context. Maar ook van onze eigen houding, kennis en vaardigheden. Hieronder werken we die vier verder uit, apart maar in het besef dat ze sterk met elkaar samenhangen.

Houding (willen)

Mensen doen soms vreemde dingen. Hoe we daarnaar (willen) kijken is sterk bepalend voor hoe we gedrag benoemen en erop reageren. Zien we gedrag dat we niet begrijpen vooral als ‘gek’ of ‘ziek’, dan houden we dat al snel liever op afstand en zien we het als iets waarmee we zelf niks te maken hebben. Zien we gedrag als ‘apart’, ‘interessant’ of ‘moeilijk te begrijpen’ dan hebben we een ander vertrekpunt. Dan is het (proberen te) begrijpen ervan, langs welke route dan ook, opeens een interessante optie. Ervaringsverhalen of ervaringskennis kunnen daarbij helpen – ook door onze eigen ervaringen te (h)erkennen.

Kennis (weten)

Hoe meer kennis we hebben van vreemd gedrag, hoe beter we het begrijpen – zou je denken. Maar niet alle kennis draagt even veel bij aan begrip of aan hoe we kunnen reageren. Sommige kennis focust alleen op het ‘afwijkende’ of ‘pathologische’ – soms nuttig en nodig maar in veel situaties eenzijdig en beperkend. Wie vreemd als ‘onbegrepen’ ziet kan uit meer kennisbronnen putten: die van de persoon zelf, mensen om hem of haar heen en uit meer universele kennis over hoe mensen met elkaar communiceren en zich tot elkaar verhouden. Eenvoudige modellen kunnen helpen om gedrag beter te begrijpen. We ontwikkelden bijvoorbeeld een model voor politieagenten in acute situaties – dat een prominent plek heeft in het onderwijs.

Vaardigheden (kunnen)

Sommige mensen zijn van nature in staat om heel open en onbevooroordeeld naar gedrag te kijken. Maar de meeste mensen kunnen daarbij wel wat ondersteuning gebruiken. Wie een nieuwsgierige houding heeft ten opzichte van vreemd gedrag kan heel goed vaardigheden leren om er meer van te begrijpen en op te reageren. Die vaardigheden zijn niet zo ingewikkeld of hooggeleerd als soms door experts wordt gedacht maar ze consequent inzetten vraagt wel om aandacht en vasthoudendheid.

Het echt begrijpen van afwijkend gedrag vraagt eigenlijk altijd om contact en interactie. Daarin helpt het om niet te snel bang te zijn, voor de ander of voor je eigen onkunde of onmacht. Dat vraagt om wederzijds vertrouwen, goed luisteren en doorvragen maar ook om confronteren en grenzen stellen. En het is enorm belangrijk goed na te denken over je rol: wie ben ik om met deze persoon in gesprek aan te gaan? Waarom vind ik dat belangrijk? Wat wil ik bereiken? Wat mag de ander van mij verwachten en ik van de ander? Deze en andere vragen komen aan bod in onze aanpak reflectief samenwerken.

Context

We zeiden het al: of gedrag ‘vreemd’ of ‘onbegrepen’ is hangt  erg af van de context. Of het ook erg is, of er iets ‘aan gedaan moet worden’, of het haalbaar is om het te veranderen – dat weten we pas als we het gedrag beter begrijpen. Wat ‘onbegrepen gedrag’ is, is dus sterk afhankelijk van een aantal elementen. Hetzelfde geldt voor de reactie die je erop geeft. Vanuit onze lectoraten focussen we vooral op de elementen houding en vaardigheden. Enerzijds omdat we denken dat daar de meeste winst kan worden geboekt, anderzijds omdat er al veel (onderzoeks)energie wordt gestopt in aantonen van wetenschappelijke, universele factoren en behadelingen (kennis) en het veranderen van organisaties en systemen (context).