Er gaan zeker dingen mis in de GGZ: cliënten plegen zelfmoord (zie vraag 58), behandelingen lopen vast (zie kader 46.2), TBS-gestelden begaan misdaden tijdens verlof (zie ook vraag 56) en mensen met psychische problemen zorgen voor overlast (zie vraag 53). Sommige incidenten zijn klein, andere groot en zeer ernstig. Soms gaat het alleen de persoon zelf aan, soms zijn omstanders er slachtoffer of getuige van. Soms zijn cliënten vooral zelf slachtoffer – of slachtoffer en dader tegelijk. We lezen over deze incidenten in de krant of op internet, of zien er reportages over op televisie – het programma Zembla is bijvoorbeeld zeer gespitst op het aan de kaak stellen van vermeende misstanden in de GGZ. Zoals met de meeste nieuwsberichten is het eventjes heftig en daarna ebt de belangstelling weg. Zelden volgt een vervolgbericht – laat staan een correctie op eerdere (onjuiste) berichtgeving. De toon van de media is in de laatste decennia veranderd: steeds meer ligt de nadruk op hoe het drama voorkomen had kunnen worden. Of preciezer: hoe het voorkomen had moeten worden, en wie schuldig is aan het feit dat dit niet gebeurde. Het verloop van dit proces volgt altijd hetzelfde stramien:
1 Er is een incident gebeurd met iemand die psychisch niet in orde was.
2 Die persoon was:
- niet in behandeling – hoe kan het dat ‘zo iemand’ niet geholpen wordt? standaardantwoord op deze retorische vraag: vanwege bezuinigingen of omdat instellingen niet bereid waren deze persoon te helpen.
- wel in behandeling – hoe kan het gebeuren dat iemand die in behandeling is, toch zoiets doet? Instelling X wordt om opheldering gevraagd: instelling X weigert commentaar vanwege privacymotieven. Er wordt gezocht naar een vertegenwoordiger van een andere, niet-betrokken instelling die wél iets wil zeggen: dit lukt meestal niet. Expert Y wordt om commentaar gevraagd: deze weigert meestal vanwege niet bekend zijn met de situatie. Er wordt gezocht naar een andere expert die wél iets wil zeggen: dit lukt meestal wel, al moet daarvoor vaak worden uitgeweken naar mensen die altijd wel iets willen zeggen, die eigenlijk geen expert op het specifieke gebied zijn, of die professioneel weinig te verliezen hebben. De uitspraken van deze expert bevestigen de verwijtende toon van de media.
3 de berichtgeving suddert nog wat door, meestal enkele dagen maar weken, of slechts uren, kan ook.
Het vervolg
4 Soms leidt de mediaophef tot Kamervragen: a die doorgaans pas geruime tijd later beantwoord worden en zelden voldoende nieuwswaardig zijn voor de media.
5 Hoe het nu precies zat in deze kwestie komen we nooit te weten omdat:
- de instelling zo min mogelijk media-aandacht wil en zich defensief opstelt;
- het betrokken medium zoveel mogelijk nieuwswaarde wil en zich offensief opstelt;
- deze twee uitersten zelden bij elkaar komen.
De rol van professionals
Professionals in de GGZ zijn over het algemeen erg terughoudend met het reageren op mediaverzoeken. De meeste van hen zijn bang dat de nuances van hun verhaal niet overgebracht zullen worden, en ze daardoor de zaak meer kwaad dan goed doen. Die angst blijkt vaak terecht, zo leert een ronde langs een aantal collega’s die de laatste jaren in de media toelichting hebben gegeven op incidenten. Dat neemt niet weg dat er behoefte is en blijft aan een goede uitleg over de complexiteit van psychische stoornissen en de behandeling daarvan in de GGZ.
Meer lezen?
Geïnteresseerd in meer antwoorden op lastige en onmogelijke vragen? Op zoek naar de bronvermeldingen bij dit artikel? Lees de rest van het boek ‘Verward in Nederland’ van Bauke Koekkoek. Klik hier voor meer informatie en een inkijkexemplaar.