Onbegrepen gedrag raakt dus iedereen. Als politieagent krijg je er professioneel mee te maken, maar welke rol je dan kan en moet innemen is niet altijd kraakhelder: handhaver of hulpverlener?
De politie is waakzaam, ze handhaaft en mag geweld gebruiken wanneer dat noodzakelijk is. Maar ze is ook dienstbaar, ze verleent hulp en beschermt hen die dat nodig hebben. In theorie zijn dit twee heel verschillende opdrachten, in de praktijk lopen ze nogal eens door elkaar. In sommige situaties is bijvoorbeeld niet duidelijk of er gehandhaafd of hulp verleend moet worden – ook kunnen allebei nodig zijn (zie ook hoofdstuk 14 – Tweesporenbeleid en risicodragend beleid).
Bij onbegrepen gedrag treedt nogal eens verwarring op over wat te doen. Soms blijkt de melder achteraf eigenlijk de ‘dader’. Of blijkt het ‘slachtoffer’ hele rare en strafbare dingen gedaan te hebben. Veel van zulke situaties worden geregistreerd onder de noemer ‘overlast door verward/overspannen persoon’ – waarachter dus veel verschillende situaties schuilgaan.
Uit onderzoek weten we dat heel veel ‘verwarde personen’ bekenden zijn van de zorg. Helaas veroorzaken ook mensen die zorg krijgen overlast of gedragen zich risicovol. De Nederlandse politie heeft dan ook een taak bij het reageren op zulk gedrag, ook als de oorzaak daarvan buiten het bereik van politie ligt (bijvoorbeeld omdat iemand een stoornis of allerlei sociale problemen heeft).
Maar de taak van politie moet niet te groot worden. De politie heeft geen rol bij het opsluiten of vervoeren van mensen die niet verdacht worden van een strafbaar feit. Bij zorgwek- kend of onbegrepen gedrag dat niet te hanteren is, moeten burgers een beroep doen op zorginstanties of – als die niet betrokken zijn – melding maken bij een gemeentelijk of regionaal meldpunt. Hieronder gaan we in op wat de politie wél kan en moet doen. In dit boek focussen we op de basispolitiezorg en op de incidentafhandeling (verder voor het gemak noodhulp genoemd) in het bijzonder.
Doel van handelen bij onbegrepen gedrag
Het handelen van politie heeft vaak grote impact op mensen met onbegrepen gedrag. Maar je bent als agent niet alleen. De context waarin je werkt omvat vier spelers: jij, de betrokkene, andere burgers en andere professionals.
Onze visie op onbegrepen gedrag is dat jij als professional veel invloed hebt op hoe een situatie met onbegrepen gedrag zich ontwikkelt. Je eigen achtergrond en vaardigheden bepalen mede hoe je reageert. We gaan ervan uit dat de vaardigheden die je in andere situaties gebruikt ook heel bruikbaar zijn bij onbegrepen gedrag. Natuurlijk zijn er extreme of uitzonderlijke situaties, maar vaak kom je met je eigen conflicthanteringsvaardigheden heel ver.
Tegelijkertijd ben je niet alleen maar politieprofessional maar ook een mens met eigen historie, ervaringen en gevoelens – hoe jij als mens in het werk en tegenover onbegrepen gedrag staat speelt dus ook een rol. Vind je het raar, beangstigend of irritant? Herken je er onderdelen van uit je eigen omgeving of heb je zelf moeilijke tijden meegemaakt? Deze zaken spelen mee, soms veel meer dan de specifieke kennis en vaardigheden die je hebt.
Waar we ook van uit gaan is dat de betrokkene iemand is die bijna altijd weer met zijn of haar leven verder kan. Op het moment dat je hem of haar treft kan die persoon ‘verward’ of moeilijk te begrijpen zijn, maar dat wil niet zeggen dat iemand voorgoed de weg kwijt is. Dus niet iedereen die zich vreemd gedraagt is per se ‘ziek’ of ‘gek’: de oorzaken voor iemands gedrag zijn divers. Het helpt om je daarover een idee te kunnen vormen zodat je daarop je handelen kan afstemmen. Dit hoeft niet in detail, je hoeft geen hulpverlener te worden, maar wel op hoofdlijnen.
Bijna altijd zijn ook andere burgers betrokken bij een situatie en soms hebben zij grote invloed op het gedrag van de persoon om wie het gaat. Dat kunnen voorbijgangers, buurtgenoten, naasten, partners en professionals zijn. Niet altijd is de situatie zoals die aanvankelijk leek: de moeder van de persoon die belde en zegt zich grote zorgen te maken, brengt zelf enorm veel stress. Of degene op wie de persoon zo kwaad is blijkt een passant te zijn die van niks weet, maar door de persoon voor iemand anders te zijn aangezien. Het is dus cruciaal om meer te weten te komen over de rol van de omgeving bij onbegrepen gedrag.
Hoewel agenten veel situaties zelf prima kunnen afhandelen, is dat niet altijd wenselijk of haalbaar. Soms is er meer met iemand aan de hand of is een vervolg nodig. Dat kan iets zijn voor de wijkagent, maar ook voor zorgprofessionals, een huismeester of een andere professional. Politie en andere publieke diensten hebben elkaar hard nodig bij onbegrepen gedrag, zeker als er zowel begrensd als beschermd moet worden.
Als laatste noemen we de maatschappelijke context. Zaken als wetgeving, media-aandacht en bekostiging van professionele inzet liggen verder weg maar zijn wel van invloed op je werk in de situatie.
Meer lezen?
Geïnteresseerd in meer antwoorden op lastige en onmogelijke vragen? Op zoek naar de bronvermeldingen bij dit artikel? Lees de rest van het boek ‘Omgaan met onbegrepen gedrag: handboek voor het basis politieonderwijs’ van Bauke Koekkoek. Klik hier voor meer informatie.